, [], Whether Christ was at once a wayfarer and a comprehensor?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], O Israels [19]Verwachting, Zijn Verlosser in tijd van benauwdheid! waarom zoudt Gij zijn als een [20]vreemdeling in het land, en als een [21]reiziger, [die slechts] inkeert om te vernachten? 19. O Gij enige ware God, in wien alleen uwe kerk hare hoop stelt, en van wien zij in hare noden behoort en pleegt hulp te verwachten en te ontvangen. Alzo onder hfdst.17 vs.13, en hfdst.50;7. Vergelijk onder vs.22. 20. Dat is, U houden alsof Gij niet meer bewogen waart over onzen staat als een vreemde, of iemand, die maar door het land passeert enz., daar Gij immers onder ons uw vaste woning hebt genomen, gelijk volgt. 21. Of, reizende [man], wandelaar.